Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide tot Hem: [25]Och, mijn Heer! [26]waarmede zal ik Israel verlossen? Zie, mijn [27]duizend is het armste in Manasse, en ik ben de kleinste in mijns vaders huis. 25. Zie vs.13. 26. Aldus vraagt hij, om van deze hoge en zware beroeping enig nader bescheid en volle verzekering te bekomen. Vergelijk Luk.1:34. 27. Tot welke ik behoor. Uit Ex.18:25; Deut.1:15 blijkt dat het volk in duizenden door Mozes was afgedeeld, hebbende elk duizend zijn overste, enz.